WES 1

Onze Taal
Dit november- en decembernummer van Onze Taal bulkt weer van het taalplezier.
De cover hier links verraadt het al: er staat er een prachtig literair verhaal in van Philip Dröge - kersverse winnaar van de Taalboekenprijs - over de Nederlandse oorsprong van Indonesische woorden, met als titel "waar het water ons bracht"
Zeker ook het lezen waard zijn onder meer het interview met Erik De Jong (Spinvis) over het schrijven van liedteksten en het artikel, of noem het bespiegeling, over het ondergewaardeerde genre dat het schrijven van boodschappenbriefjes is.
Maar u begrijpt beste lezer, dat hoe enthousiast ik ook ben, ik in mijn blog selectief te werk moet gaan. Ik zal dus een keuze moeten maken. Bovendien kan ik deze artikels enkel in fotovorm presenteren (een mail naar de Onze Taalredactie om ook een digitale versie voor haar abonnees te voorzien, werd begripvol maar negatief onthaald, enkel over een taalvraag krijg je een uitgebreid online antwoord) zodat ik de lengte van deze tijdschriftenartikels voor u, lezer, wil beperken.
Om die reden én omdat de goedheiligman nog in onze gedachten is, presenteer ik hierna het vrij korte artikel over de (chocolade)letter IJ. Inmiddels is de Kerstman alweer in aantocht maar vooral omwille van de bruikbaarheid in onderwijskringen, doe ik er nog een artikel over de Engelse vervoegingen bovenop. Geen dank!
IJ
Eén letter of twee?
Schrijf jij in een getypte tekst de letter ij als twee aparte letters of als één letter Y? Ikzelf vind het nog altijd vreemd en soms wat tenenkrullend als mensen mij via WhatsApp of sms’je zinnen sturen als: “Voor my blyft het gelyk.” Dat oogt toch gewoon fout? Maar is het dat ook?
Voor sommige mensen is het blijkbaar de normaalste zaak van de wereld om tijdens het typen de tweeklank IJ te vervangen door medeklinker Y.
Maar de ij en de y hebben een andere geschiedenis: de ij, die van oudsher in het Nederlands voorkomt, is oorspronkelijk een verlengde i. De y komt vrijwel alleen voor in leenwoorden als hypothese en baby. De ij zit niet in het alfabet, de y wel. Misschien verdient de letter ij wel een plekje in ons alfabet? Wat denk jij als toekomstig taalleerkracht?
Die discussie suddert overigens al langer, en er zouden ooit tikmachines met een aparte ij-toets hebben bestaan. Dat deze tikmachines nooit écht zijn doorgebroken, bewijst wellicht dat er te weinig praktische voordelen zijn om van de ij een aparte letter te maken.
Om even terug in de tijd te gaan: de letter ij was eerst de lange ii en klonk dus als ‘ie’. Twee verwikkelingen zorgden er echter voor dat de ij geleidelijk de plaats innam van de lange klank ii. Zo zou de tweede letter i van de klank ii langer zijn gemaakt omwille van de leesbaarheid in handgeschreven teksten. Na verloop van tijd zag men in die tweede verlengde i een j, waardoor het ij-beeld ontstond.
Daarnaast wijzigde stilaan de uitspraak en gingen woorden als ijs en tijd anders klinken. Ondanks het feit dat de korte ei-klank al bestond, verschoof de uitspraak van iis en tiid (‘ies’ en ‘tied’) gaandeweg naar ‘eis’ en ‘teid’ en werd de ooit lange ii in de geschreven taal dus een lange ij.
Wil je meer weten over de ontstaansgeschiedenis van de ij en waarom deze nog steeds geen plaats in ons alfabet heeft veroverd? Lees dan onderstaand artikel dat verscheen in het (papieren) herfstnummer 2024 van Onze Taal.
Je haalt er zeker verrassende weetjes uit om de kennis van je leerlingen over de ei, ij én y bij te spijkeren. Je kan zelfs een chocolade-IJ winnen als je de twee quizvragen onderaan het artikel kunt oplossen. Helaas is onze goedheiligman inmiddels alweer naar Spanje vertrokken, maar laat dat je niet weerhouden om de juiste antwoorden te vinden!
Veel IJ-plezier!
De letter IJ


Het spellen van werkwoorden uit het Engels
De toevloed aan Engelse (werk)woorden in onze Nederlandse taal is niet meer te stuiten en dat hoeft, chill en slay als we zijn, in onze dagelijkse conversaties geen probleem te zijn.
Maar hoe vervoeg je die f***ing werkwoorden zonder de juiste schrijfwijze eerst te moeten googelen? Je bent zeker niet de enige die wel eens de tanden stuk bijt op de Engelse werkwoordspelling.
Gelukkig legt het artikel “Geshopt tot je dropt”, dat werd gepubliceerd in het herfstnummer 2024 van Onze Taal, het allemaal haarfijn uit. Niet alleen handig voor in de klaspraktijk maar zeker ook tijdens het instaën of het twitteren.
Taalwetenschapper Alex Reuneker, beheerder van de website ‘Gespeld.nl’ waar je spellingtips en oefeningen kan vinden, onderzocht de foute antwoorden van zijn bezoekers. Op basis van data-analyses kwam hij tot de vaststelling dat men het vaakst struikelt over de vervoeging van Engelse werkwoorden als (co)producen, sms’en, hypen, leasen, backspacen,… Voel je dus zeker geen dombo als jij tot deze statistisch drukbevolkte groep behoort.
Nog een geruststelling: er zit beweging in het principe van de vernederlandsing van Engelse werkwoorden met dubbele medeklinkers. Hiermee doelt men op de categorie werkwoorden waar de uitgang -le wordt omgezet in -el als dit werkwoord veel gebruikt wordt (bijv. ‘ik googel’).
Volgens de makers van de officiële spelling mogen voor bepaalde werkwoorden voortaan ook varianten worden gebruikt als deze beter aansluiten bij het bijhorende zelfstandige naamwoord. Dankzij Google, Scrabble en tackle mag je nu dus ook googlen, scrabblen en tacklen. Minder kans op fouten dus!
Niet helemaal zeker? Doe de test en los de vijf werkwoordvervoegingen op in het kader onderaan het artikel. Nail it!






WES 3
Maart 2025
Cultuur of natuur?
In het voorjaarsnummer 2025 van tijdschrift Onze Taal was het niet lang zoeken naar een interessant artikel voor mijn blog.
Wel twijfelde ik even of ik toch niet het hoofdartikel, een interview met de beloftevolle Vlaamse dichteres & schrijfster Maud Vanhauwaert aan jullie, lieve lezers, zou presenteren. Tot ik besloot om eerst haar nieuwe worp en romandebuut 'Tosca' te lezen. Dat boek ligt inmiddels op mijn salontafel en mocht me ook al twee keer vergezellen tijdens een busrit. Niettemin leest het als een trein en ik hoop jullie binnenkort in mijn boekenrubriek warm te maken voor dit straffe romandebuut. Een pijnlijk voorval in mijn tas - beeld je iets in met een flesje water en een slecht dichtgeschroefde dop - ruïneerde afgelopen weekend helaas voortijdig de nieuwe, hagelwitte cover.
Maar laat het ons over dat ándere artikel in Onze Taal hebben, dat ook meteen mijn aandacht trok. "Cultuur of natuur?" kopt Onze Taal, met als ondertitel "Waar onze talen vandaan komen".
De discussie 'nurture versus nature' wierp me meteen terug naar mijn studententijd, toen ik nog sociologie studeerde aan de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen. Onze cursussen liepen over van de eeuwige strijd tussen de aanhangers van cultuur en opvoeding als verklaring voor menselijk gedrag en de aanhangers van genetische of biologische factoren.
Het uiteindelijke inzicht in de 21ste eeuw dat beide kampen gelijk hebben - genen en omgeving beïnvloeden elkaar dusdanig en kunnen zo innig met elkaar verweven zijn dat ze nauwelijks nog van elkaar te onderscheiden vallen - moest het klassieke nature-nurture debat afsluiten. Dacht ik toch.
Maar zie, de inleiding van het artikel stelt:"(...) Wie nadenkt over de mens, raakt al snel verstrikt in de natuur-cultuurdiscussie: zijn wij simpelweg apen die door de natuurlijke evolutie op twee benen zijn gaan lopen, of zijn we trotse erfgenamen van lange, exclusief door de mens gemaakte culturele tradities? In het geval van taal telt die discussie extra zwaar: is de taal nu een natuurlijk in ons brein gegroeid verschijnsel, een bijproduct van onze geavanceerde hersenen - of is ze een kathedraal die we met eigen handen hebben gebouwd en die onze bescherming verdient? "
Dat is heel stellig geformuleerd maar mij lijkt het een non-discussie. Want is ook hier de natuur-cultuurdiscussie inmiddels niet achterhaald of op zijn minst overbodig geworden? We hebben het over taal, die oeroude mix van natuurlijke en symbolische klankuitingen die door de eeuwen heen werden verfijnd, aangedikt, overschilderd, uitgedund of gewist; het is taal die onze identiteit en cultuur vormgeeft maar waarvan ons brein ook al van in de baarmoeder de melodie en grammaticale structuren oppikt.
Gelukkig valt er voor beide standpunten - natuur en cultuur - iets te zeggen, oordeelt ook de auteur een beetje verder in het artikel. En het wordt echt interessant als hij verder een aantal taalfenomenen uitdiept zoals bijvoorbeeld het gebruik van kleurennamen in de wereld.
Uit onderzoek blijkt onder meer dat kleuren niet in elke taal even rijkelijk worden benoemd. Zo zijn er talen - er wordt niet gezegd welke - die enkel licht en donker onderscheiden en talen zoals de onze die een wijde schakering aan kleuren hanteren (denk aan roze, violet, mauve, purper). Vorige eeuw ontdekte men dat talen meer kleuronderscheidingen maken naarmate ze zich verder ontwikkelen: na wit en zwart komt eerst rood, dan geel en groen, daarna blauw, enzoverder.
Biologische verklaringen zijn terug te voeren op de speciale gevoeligheid van het menselijk oog voor het kleurenspectrum van de regenboog. Het zou vanuit evolutionair oogpunt noodzakelijk zijn geweest dat onze voorouders rood konden onderscheiden (bloed of felle bloemen) en geel of groen (rijp fruit).
Verder blijkt dat het woord 'blauw' minder vaak voorkomt in talen die dichter bij de evenaar zijn gelegen, niettegenstaande je daar prachtige blauwe luchten en azuurblauwe wateren kan spotten. Door de grote hoeveelheid uv-straling in die delen van de wereld, zou het deel van het oog dat het verschil tussen groen en blauw registreert, sneller beschadigd raken. Blauw blijkt dan niet zo'n goede kandidaat om een aparte naam te krijgen.
Naast biologische verschillen zijn er uiteraard ook culturele factoren die taal vormen en sturen. Een culturele verklaring voor een rijk kleurenregister in 'meer ontwikkelde' gemeenschappen kan zijn dat geavanceerde kleurennamen pas nodig worden als een samenleving kunstmatige kleurstoffen begint te maken. Immers, natuurlijke kleuren als geel, groen of bruin hoeven niet tot in detail te worden uitgelegd, maar als je zelf verf ontwikkelt is het nodig om over de nuances te spreken (denk aan scharlakenrood, mosterdgeel, marineblauw, olijfgroen). Het toont aan dat de belevingswereld van een individu in hoge mate wordt bepaald door de taal die hij ter beschikking heeft.
Vanuit biologische hoek lezen we nog iets over het gebruik van toonhoogte in talen zoals het Chinees. Deze toonverschillen dienen om verschillen in betekenis van woorden aan te geven. In bepaalde regio's blijken mensen over een 'toon-gen' te beschikken dat hen in staat stelt om subtiele toonverschillen te horen en correct te interpreteren. Weet wel dat niet alle Chinezen gezegend zijn met dit gen en ook zij moeiteloos hun moedertaal leren.
Hoewel de term enigszins beladen is, waagt men zich in Amerikaans onderzoek ook wel aan de relatie tussen ras en taal. Vanuit Amerikaans perspectief heeft 'ras' een sociale eerder dan een biologische betekenis, waarbij de raciolinguistiek de studie beoogt van de relatie tussen taal en etnische identiteit. Onderwerp van onderzoek kan zijn de sociale impact die taal heeft op de identiteitsvorming van een bevolkingsgroep, zoals de manier waarop mensen met hun taalgebruik tonen tot welke groep ze (willen) horen.
Dat klinkt ons bekend in de oren, niet? Dialecten, jongerentaal, straattaal, schooltaal, tussentaal,.... welk register je bovenhaalt hangt af van het momentum, de omstandigheid, de omgeving en de groep waarin je je ei wilt droppen.
Ik vind het alleszins een hele interessante thematiek om in de klas aan te snijden, niet alleen om het taalinzicht maar vooral ook om het taalplezier van leerlingen te vergroten. Hoe ervaren zij onderlinge verschillen in taalgebruik? Wanneer en hoe zet je taal in? Wat is de sociale rol van taal? Welke biologische en culturele factoren vallen er te ontdekken in de wijze waarop we taal gebruiken? Hoe verschillend zijn culturen in het interpreteren van de betekenis en symboliek van bepaalde kleuren, woorden, aansprekingen, intonaties?
Je ziet, dit 'cultuur-natuur' artikel van Onze Taal roept vele boeiende, (taal)filosofische vragen op. Maar het biedt bovenal een inspirerende vertrekbasis om in de klas mee aan de slag te gaan. Dus ik zou zeggen: doe er je voordeel mee!